28/12/2012 Stad Kortrijk in Oostende
Tijdens de wintermaanden gaan Rientje en ik nog wel eens graag voor een paar dagen naar de kust, naar Oostende. Wat wandelen in de stad en op de dijk, en eens op restaurant wat gaan genieten.
We gaan dan gewoonlijk ook eens lunchen in "Stad Kortrijk", een eetgelegenheid (ik kies mijn woorden) in de langestraat vlak aan de dijk.
Alles is er recht toe recht aan. Je kan er kiezen uit een tweetal voorgerechten (tomaat garnaal of sla garnaal) en een viertal hoofdgerechten (zeetong, pladijs, mosselen of steak geserveerd met handgesneden frieten en zelf gemaakte mayonaise). De wijnkaart is er ook beperkt tot eenvoudige witte of rode bordeaux. Niet duur maar korrekt en passend bij de gerechten.
Nagerecht of koffie staat er niet op de kaart.
Persoonlijk neem ik er steeds de zeetong gebakken in boter. Je krijgt er steeds een verse mooie en grote zeetong met lekkere frietjes. En daarenboven is het er helemaal niet duur. Ook de wijn niet.
Dat is toch ook wel een verademing. Je waant je zowaar een paar jaar terug in de tijd...
De man in het zwart in de keuken (René) is zeker geen gereputeerde kok, maar de gerechten die hij serveert zijn eenvoudig, goed en met verse produkten gemaakt. De bediening is er wel minimaal, en blijkbaar kan je er soms nogal "kortaf" behandeld worden, als ik de vele verhalen die je op het Internet kan vinden moet geloven. Zelf heb ik er nog nooit iets van gemerkt.
Ik weet dan ook niet of ik "Stad Kortrijk" moet aanbevelen, maar ik ben er al dikwijls geweest en ben er tot nog toe steeds voldaan en tevreden buiten gestapt. Mischien toch eens uitproberen. Het is in ieder geval uniek. Ik ken geen enkele andere eetgelegenheid die er op gelijkt.
Prettige feestdagen,
en een voorspoedig 2013!
maandag 31 december 2012
zondag 18 november 2012
Graves De Vayres
Vrij onbekend en daarom waarschijnlijk ook onbemind.
Maar volkomen onterecht! De witte en rode wijnen AOP Graves De Vayres uit
Bordeaux zijn uitstekend, en helemaal niet duur!
Graves verwijst hier naar de ondergrond. Die
bestaat in deze appellatie ook uit klei zand en keien, maar heeft verder niets te maken met de meer
bekende AOP "Graves".
Ik heb de Graves De Vayres wijnen eigenlijk
toevallig ontdekt toen ik in het dorpje Saint Pardon naar "le
mascaret" ging kijken.
Dit is een fenomeen waarbij de zee bij vloed een
golf stroomopwaarts de Dordogne instuwt. Op deze golf kan men een aantal
kilometer surfen en kajakken.
Dit is een spektakel dat nogal wat kijklustige toeschouwers
lokt. En na het spektakel iets gaan eten en drinken op een terras met zicht op
de Dordogne. Wat moet een mens nog meer hebben om te genieten op vakantie?
Het is op zo'n terras dat de kwaliteit van de
wijn uit de streek ((het was wijn van Château du Petit Puch). mij is
opgevallen. De witte was goed en de rode bleek nog beter te zijn Deze zomer ben
ik dan ook naar het "maison du vin" op de Place du Général de Gaulle
in Vayres getrokken om eens wat nader kennis te maken met deze wijnen.
De appellatie is klein en telt maar een 40-tal
châteaus. Ze ligt op de linkeroever van de Dordogne. Aan de andere zijde van de
Dordogne liggen Fronsac en Canon Fronsac. De wijnen worden gemaakt van de
typische Bordeaux variëteiten (Sauvignon Blanc en Semillon voor wit, Merlot,
Cabernert Franc en Cabernet Sauvignon voor rood) in blends die nogal kunnen
verschillen van château tot château. Indien je meer wil weten ga dan maar eens
kijken op www.gravesdevayres.fr.
Ik heb in het "maison du vin" het nodige studiemateriaal aan witte en rode wijnen aangekocht en meegebracht naar België. En daarvan hebben we
verleden donderdag in de wijnclub WZN 9 flesjes (3 witte en 6 rode) gedegusteerd. De duurste fles (AOC
Graves De Vayres, Chateau La Chapelle Bellevue Rouge 2001) koste 10 EUR en
kreeg in de club een score van 92,3/100. De conclusie van de proefavond was dan
ook: "goede wijn hoeft helemaal niet duur te zijn". Je moet ze echter
wel weten te vinden. En ik vermoed dat "Graves de Vayres" in België
niet veel wordt ingevoerd. Maar moest je in de buurt ooit op vakantie zijn, dan
weet je alvast waar naartoe.
zondag 28 oktober 2012
Proeven Deel 3 - Aroma
De
waarnemingen via de mond bij het proeven van gerechten en dranken kan men in
drie groepen onderverdelen: mondgevoel, smaak, en aroma. In dit derde deel ga
ik wat dieper in op aroma, en meer bepaald op mondaroma's.
28/10/2012
Mondaroma's
worden evenals geuren waargenomen door
receptorcellen in het reukepitheel. Het reukepitheel is ongeveer 5 cm2
groot, gelegen in het dak van de neusholte juist onder de hersenen, en bedekt
door slijmvlies (mucosa), waarin vluchtige geurstoffen blijven plakken en
gemakkelijk oplossen. Eenmaal opgelost, prikkelen deze stoffen de reukhaartjes
van de receptorcellen, waardoor een signaal ontstaat dat via de reukkolf
(bulbus olfactorius) naar de hersenen wordt geleid. Bij geuren wordt het
reukepitheel geprikkeld door vluchtige stoffen die via de neus binnenkomen. Bij
mondaroma's gaat het om vluchtige
stoffen die vanuit de mondholte retronasaal via de keelholte in de neus tot aan
het reukepitheel geraken.
Men schat
dat er zo’n 300 à 1000 verschillende types receptorcellen in het reukepitheel zijn,
en dat elk type gevoelig is voor1 à 5 verschillende geurstoffen. Een bepaalde
geurstof zal zo een aantal verschillende types receptorcellen stimuleren,
waardoor er patronen ontstaan en hiermee overeenstemmende specifieke signalen
die in de hersenen als een bepaalde geur of aroma worden waargenomen. Op basis
van deze veronderstellingen is het aantal verschillende geuren of aroma's dat kan worden waargenomen enorm groot,
eigenlijk quasi onbeperkt...
Merk ook op
dat er een groot verschil is tussen ruiken via de neus en het retronasaal
waarnemen van mondaroma's. Bij het ruiken worden duidelijk individuele geuren
waargenomen, weliswaar in combinaties, maar toch nog duidelijk onderscheidbaar.
Bij mondaroma's wordt er een boeket waargenomen waarin individuele geuren in
elkaar vloeien en een geheel gaan vormen. Een belangrijke oorzaak hiervan is
het feit dat gerechten en dranken in de mond opwarmen, waardoor er geforceerd
meer vluchtige stoffen samen en beter gemengd vrijkomen, en tegelijk
retronasaal het reukepitheel bereiken.
Onze
hersenen voegen deze retronasale prikkels samen met de smaak en mondgevoel
waarnemingen in de mond, zodat het lijkt alsof de waarneming van mondaroma's
ook in de mond gebeurt. Wijnproevers weten dat dit niet zo is. Daarom zuigen
zij tijdens het rondwalsen van de wijn in de mond ook lucht aan (met het nodige
geslurp) en ademen deze via de neus weer uit, zodat de mondaroma's maximaal retronasaal
worden waargenomen.
Dat
mondaroma's een zeer belangrijk aandeel hebben in de waarnemingen via de mond
bij het proeven heeft iedereen al wel ondervonden als de neus verstopt is bij
een verkoudheid. Dan vallen de mondaroma's weg en blijven enkel smaak en
mondgevoel. Alles wat wordt geproefd lijkt op zo'n momenten vlak en weinig aangenaam. Van genieten is er
dan nog weinig sprake. Men plakt hier soms percentages op, waarbij wordt
gesteld dat mondaroma's voor meer dan 80% bepalend zijn voor de kwaliteit van
de waarnemingen via de mond bij het proeven.
Wat echter
zeker zo belangrijk is bij het proeven is de combinatie van smaak , mondgevoel
en mondaroma's waarbij onze hersenen zeer gevoelig zijn voor bepaalde
combinaties, en veel minder gevoelig zijn voor andere combinaties. De
gevoeligheid voor bepaalde combinaties is zonder twijfel voor een groot deel genetisch
bepaald. Bijvoorbeeld fruitaroma's in combinatie met voldoende moelleux (zoet) en
vooral veel fraicheur (zuur) , waarbij alle stroefheid in het mondgevoel ontbreekt
worden door iedereen van jongs af aan geapprecieerd, waarbij er een duidelijke
associatie is met rijp fruit. De gevoeligheid van de hersenen voor bepaalde
combinaties kan echter ook aangeleerd worden. Bijvoorbeeld het leren
appreciëren van bitter in combinatie met bepaalde eerder zwaardere mondaroma's
is duidelijk niet aangeboren. Veel mensen leren pas op latere leeftijd rode
wijn, koffie, thee, gestoofd witlof, wild, sigaren, cognac, whisky, enz. appreciëren.
Het
analytisch benaderen van proeven door apart te kijken naar smaak, mondgevoel en
mondaroma's is zeker interessant en leerrijk. Maar het zal ondertussen al wel
duidelijk zijn dat het de combinatie van al deze aspecten samen is die
uiteindelijk bepalend is. Bepaalde combinaties vinden we lekker en andere niet.,
Sommige combinaties kunnen een mens echt doen genieten, en zelfs in vervoering
brengen. De zintuigen spelen hierbij een belangrijke rol, maar uiteindelijk
zijn het de hersenen die al die signalen van de zintuigen verwerken en die
bepalen of we iets goed vinden of niet, die bepalen of er een zekere harmonie
in de combinatie van smaak, mondgevoel en mondaroma's zit die ons aanspreekt of
niet.
Ieder mens
moet noodzakelijkerwijs voor zichzelf uitmaken wat goed is en wat niet. Mensen
die er in slagen hun kijk op wat goed is en wat niet, aan een groot publiek te
verkopen worden rijk en beroemd. Denk maar aan Parker en wijn. Is uw eigen kijk
op wat goed is en wat niet daarom minderwaardig indien die afwijkt? Natuurlijk
niet. Je zal er alleen niet rijk en beroemd mee worden. Maar dat mag niet
verhinderen dat je geniet van wat jij goed vind.
maandag 9 juli 2012
Zondag 8 Juli 2012. Regen. Wat voor een zomer hebben we dit jaar eigenlijk? Om 16u00 hebben we een BBQ met vrienden. Gelukkig stopt het met regenen juist na de middag. De tuinmeubelen geraken nog op tijd droog, zodat we het aperitief buiten kunnen serveren.
Om de stemming er toch snel in te krijgen ondanks het mindere weer is er niets zo goed als een zonnige cocktail. Een eenvoudige, fruitige en verfrissende maar met net genoeg alcohol om de stemming er in te krijgen. Het wordt een Cointreaupolitan.
5 cl Cointreau, 3cl veenbessensap (cranberry juice), 2cl citroensap en shaken met ijsblokjes.
Eerst de citroentjes persen.
Een maatbekertje, shaker en cointreau heb je ook nodig.
En cranberry juice. Kan je gewoon in een petfles in de supermarkt kopen.
En de cocktailglazen niet vergeten.
Ik maak ze per twee. Dus 10 cl Cointreau, 6cl veenbessensap, en 4cl citroensap . En ziedaar:
Voor de looks nog een schijfje limoen op het glas aangebracht. Die lag daar. Gewoon inspiratie van het moment. Lekker zuur...
Een zeer eenvoudige cocktail. Verleden zomer in Angers opgepikt toen we Cointreau hebben bezocht. Al een paar maal geprobeerd en succes gegarandeerd!
Werkt bij slecht weer. En nog beter als de zon schijnt :-) Nog een prettige zomer.
Om de stemming er toch snel in te krijgen ondanks het mindere weer is er niets zo goed als een zonnige cocktail. Een eenvoudige, fruitige en verfrissende maar met net genoeg alcohol om de stemming er in te krijgen. Het wordt een Cointreaupolitan.
5 cl Cointreau, 3cl veenbessensap (cranberry juice), 2cl citroensap en shaken met ijsblokjes.
Eerst de citroentjes persen.
Een maatbekertje, shaker en cointreau heb je ook nodig.
En cranberry juice. Kan je gewoon in een petfles in de supermarkt kopen.
En de cocktailglazen niet vergeten.
Ik maak ze per twee. Dus 10 cl Cointreau, 6cl veenbessensap, en 4cl citroensap . En ziedaar:
Voor de looks nog een schijfje limoen op het glas aangebracht. Die lag daar. Gewoon inspiratie van het moment. Lekker zuur...
Een zeer eenvoudige cocktail. Verleden zomer in Angers opgepikt toen we Cointreau hebben bezocht. Al een paar maal geprobeerd en succes gegarandeerd!
Werkt bij slecht weer. En nog beter als de zon schijnt :-) Nog een prettige zomer.
vrijdag 18 mei 2012
Proeven Deel 2 - Smaak
De
waarnemingen via de mond bij het proeven van gerechten en dranken kan men in
drie groepen onderverdelen: mondgevoel, smaak, en aroma. In dit tweede deel ga
ik wat dieper in op smaak.
Smaak wordt
waargenomen door receptorcellen op de tong en achteraan in de mondholte.
Die
receptorcellen zitten in zogenaamde smaakknoppen. Dit zijn kleine bolvormige
holtes die via een smaakporie in verbinding staan met de mond- en keelholte. Op
de tong zitten de smaakknoppen in smaakpapillen Er zijn echter ook smaakknoppen
aanwezig achteraan in de mondholte rechtstreeks op het gehemelte. Er zijn daar
geen smaakpapillen.
Elke smaakknop bevat zo’n 50 à 150 receptorcellen. Stoffen
die oplossen in het speeksel of vloeistoffen gemengd met speeksel prikkelen de
receptorcellen in de smaakknoppen, waardoor een signaal via zenuwen naar de
hersenen wordt gestuurd. Merk dus op dat stoffen waarvan we de smaak proeven
vloeibaar of in vloeistof (bv. speeksel) oplosbaar moeten zijn!
Men kan
vier aspecten onderscheiden die de waarnemingen van smaak eigenheid geven:
smaak aard,
smaak intensiteit, smaak evolutie in de tijd, en smaak locatie in de mond.
Eerst een
woordje over smaak aard. De smaak aard wordt omschreven met behulp van een
beperkt aantal termen zoals zoet, zuur, bitter, zout... Er blijken inderdaad
maar een beperkt aantal verschillende mechanismen te zijn waardoor smaak-receptorcellen
worden geprikkeld.
Tot nu toe
zijn er reeds vijf dergelijke mechanismen door wetenschappelijk onderzoek geïdentificeerd.
En deze geïdentificeerde mechanismen kunnen worden verbonden aan de vier
klassieke smaken: zoet, zuur, bitter, zout, en aan een vijfde smaak die umami
wordt genoemd.
De
klassieke smaken kennen we allemaal wel. Umami is eigenlijk ook niet nieuw,
maar misschien minder bekend. De smaak umami werd reeds in 1907 door Kikunae
Ikeda, professor aan de universiteit van Tokyo geïdentificeerd als een
hartelijke smaak die kan geassocieerd worden met glutamaat, een aminozuur.
Umami is zeer sterk aanwezig in de smaakversterker mononatriumglutamaat die
veel wordt gebruikt in de oosterse keuken. Umami komt van nature ook
voor in veel etenswaren die vrij glutamaat bevatten, zoals vlees, bouillon, erwten,
belegen kaas en zeewier.
Men vermoed
dat er nog meer mechanismen werkzaam zijn dan de vijf die tot nu toe werden
ontdekt. Er wordt bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar nieuwe mechanismen die
zouden kunnen verbonden worden aan vetten, maar ook nieuwe mechanismen die
zouden kunnen verbonden worden aan water. En zoethout blijkt ook smaaksensaties
te geven die niet lijken te passen binnen het vijftal zoet, zuur, bitter, zout,
en umami.
Voor we
dieper ingaan op smaak aard, gaan we eerst eens wat nader in op smaak
intensiteit.
Smaak
intensiteit is de sterkte van de signalen die onze hersenen waarnemen als gevolg
van de aanwezigheid van een bepaalde concentratie smaakstof in de mond.
Men heeft
proefondervindelijk kunnen vaststellen dat de gevoeligheid voor het proeven van
bitter veel hoger is dan voor het proeven van zout, welke op haar beurt veel
groter is dan de gevoeligheid voor het proeven van zoet en zuur. Dit betekent
dat een veel kleinere hoeveelheid bitter smakende stof nodig is dan zout
smakende stof, en nog veel minder dan zoet en zuur smakende stof om een
smaakimpressie van vergelijkbare intensiteit te verkrijgen.
Daar zit
een zekere logica achter. Bitter is typisch een waarschuwing voor giftige of
toxische stoffen, waarvan het lichaam liefst niet veel wil binnen krijgen.
Zouten zijn noodzakelijk voor het functioneren van het lichaam, maar we hebben
er ook niet veel van nodig. En de andere smaken zijn eigenlijk courant in alle
voeding en dranken.
Men heeft
ook kunnen vaststellen dat de smaakgevoeligheid sterk kan verschillen van
persoon tot persoon. Ongeveer 25% van de mensen zijn non-proevers en hebben een
lage smaakgevoeligheid. De meesten, ongeveer 50% van de mensen, hebben een
gemiddelde smaakgevoeligheid en zijn proevers. Er is ook zo’n 25% superproevers
met een uitgesproken smaakgevoeligheid. Superproevers proeven vooral bitter
zeer sterk, en wel in die mate dat ze bittere stoffen nauwelijks verdragen. Vermelden
we terzijde even dat superproevers ook
zeer gevoelig blijken te zijn voor de
branderigheid van alcohol of van pepers. Je zal ze dus niet snel aan een toog
vinden, genietend van een fris pintje of van een single malt whisky. Ze houden
typisch ook niet van bittere groenten zoals witlof, broccoli en spruitjes. En
ze houden ook niet van pikant oosters eten. Ik ben dus eigenlijk wel blij dat
ik geen super proever ben!
De
smaakgevoeligheid blijkt ook sterk te variëren met de temperatuur. Bij
temperaturen beneden de 6 à 8°C
trekken de smaakpapillen zich sterk samen waardoor er geen smaken meer worden
waargenomen. Tussen de 10°C
en 37°C
verandert de smaakgevoeligheid vrij sterk in functie van de temperatuur. De
smaakgevoeligheid voor zoet is laag bij 10°C en neemt toe als de temperatuur toeneemt.
De smaakgevoeligheid voor bitter en zout
is omgekeerd, dus hoog bij 10°C
en ze neemt af als de temperatuur toeneemt. Enkel de smaakgevoeligheid voor zuur
blijkt weinig te veranderen in functie van de temperatuur tussen 10°C en 37°C . Bedenk hierbij dat van
zodra je een stof in de mond neemt deze begint op te warmen (of af te koelen)
richting 37 °C .
De smaak
aard en intensiteit zijn op een vrij complexe wijze met elkaar verbonden. Dit
komt doordat de mate waarin de verschillende smaken (zoet, zuur, bitter, zout,
umami...) worden waargenomen niet onafhankelijk van elkaar zijn.
Interacties
kunnen op drie niveaus optreden. Vooreerst kunnen verschillende smaakstoffen in
de mond chemisch reageren met een nieuwe smaakstof als resultaat. Men heeft ook
kunnen vaststellen dat dicht bij elkaar gelegen receptorcellen in dezelfde
smaakknop de werking van elkaars mechanismen kunnen beïnvloeden. En tot slot
kan er ook interactie zijn tussen de verschillende signalen die naar de
hersenen gaan. Dit laatste kon men vaststellen door de linker- en rechterhelft
van de tong met verschillende smaakstoffen te stimuleren, waarbij er toch
interactie optrad.
Combinatie
van twee smaken kan afhankelijk van de betrokken smaakstoffen resulteren in
smaakversterking (1+1>2), smaakadditie (1+1=2), of smaakverzwakking
(1+1<2). En dit kan symmetrisch optreden (bv. beide smaken worden versterkt)
of asymmetrisch (bv. één smaak wordt versterkt en de andere wordt verzwakt).
De optredende effecten kunnen daarbij verschillen afhankelijk
van de concentraties van de smaakstoffen. Bij lage concentraties krijgt men
meestal smaakversterking, en bij hoge concentraties krijgt men meestal
smaakverzwakking. Meestal maar niet altijd! Bij gemiddelde concentraties komen
alle drie de effecten voor afhankelijk van de betrokken smaakstoffen.
Er wordt veel onderzoek naar smaakinteracties gedaan binnen
de voedingsindustrie, maar dit is een complex onderwerp en de huidige kennis
ter zake is verre van volledig.
Het best gekend zijn de smaakinteracties met zoet. Indien
men verschillende zoetstoffen mengt versterken deze elkaar.
Bij menging van zoet en bitter worden beiden in regel verzwakt.
Een typische voorbeeld hiervan is het toevoegen van suiker aan koffie.
Bij menging van zoet en zuur wordt het zuur in regel
verzwakt. Het zoet kan in dit geval bij lagere concentraties zowel worden
versterkt als verzwakt afhankelijk van de smaakstoffen. Bij hogere
concentraties wordt het zoet ook verzwakt. Een goed voorbeeld is het toevoegen
van suiker aan yoghurt, of het toevoegen van suiker aan verse aardbeien. Alle
frisdranken zijn ook typische voorbeelden. In cola zit bijvoorbeeld veel suiker
en het redelijk sterke fosforzuur, naast natuurlijk ook het koolzuur. Ook de
meeste droge witte wijnen zijn goede voorbeelden, waarbij het licht zoet van de
alcohol tegenover de natuurlijke zuren in de wijn (bv. wijnsteenzuur) staat.
De menging van zoet en zout gedraagt zich op dezelfde wijze als
die van zoet en zuur. Een gekend voorbeeld hierbij komt uit de banketbakkerij
waar men kleine hoeveelheden zout toevoegt om zoet van de suiker die verwerkt
is in het deeg te versterken.
Menging van zoet en umami is minder gebruikelijk, en daarbij
kan zoet zowel versterkt als verzwakt worden afhankelijk van de gebruikte
smaakstoffen.
Zout is de meest gebruikte smaakversterker in de westerse
keuken. We weten reeds dat zout zoet versterkt bij lage concentraties, en dat
het beide kanten uit kan gaan bij hogere concentraties. Zout en zuur versterken
elkaar bij lage concentraties en bij hogere concentraties blijft het bij
additie of verzwakking. Bitter wordt verzwakt door zout, maar omgekeerd heeft
bitter geen impact op zout. Zout en umami versterken elkaar.
Bitter en zuur versterken elkaar bij lage concentraties. Bij
hogere concentraties wordt zuur versterkt en bitter verzwakt, en bij zeer hoge
concentraties wordt zout verzwakt terwijl het met bitter beide kanten uitkan,
afhankelijk van de gebruikte smaakstoffen. Bitter wordt verzwakt door umami, en
zuur meestal ook.
Indien in plaats van enkel twee, drie of meer smaken worden
gecombineerd, zoals meestal het geval is in onze dagelijkse voeding, dan wordt
de zaak al snel zeer complex. Een smaak die eerst verzwakt werd kan
bijvoorbeeld plots door toevoeging van een andere smaakstof versterkt worden.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat het aantal mogelijke smaaksensaties dat
we kunnen waarnemen, zelfs met een beperkt aantal waarnemingsmechanismen, quasi
onbeperkt is. Een mooi voorbeeld van menging van drie smaken is rode wijn en
ook sommige witte wijnen waarbij koude schilweking werd toegepast. Naast de
zuurzoet balans komt er hier een bittere toets bij. Ook bij bieren bijvoorbeeld
heeft men zoet, zuur en bitter met een meer nadrukkelijke rol voor deze
laatste.
Nog een
woordje over smaak evolutie in de tijd. Men kan meestal wel drie fazen
onderscheiden: de eerste indruk, het volledige pallet in het midden en de
nasmaak (na het doorslikken). Bij de eerste indruk hangt het er een beetje van
af hoe snel de smaakstoffen bij de receptorcellen geraken. Indien ze nog moeten
oplossen in het speeksel gaat daar wel enkele seconden over. De aanwezige
concentraties en de aard van de smaakstof spelen daarbij ook een rol. De opwarming
of afkoeling van smaakstoffen in de mond geeft ook aanleiding tot evolutie,
zoals reeds eerder beschreven. De nasmaak lijkt vooral afhankelijk van de aard
van de aanwezige smaakstoffen. Sommige stoffen geven bijvoorbeeld een korte
nasmaak en bij andere stoffen blijft de nasmaak zeer lang hangen.
Zoals bij de meeste zintuigen is er bij smaak ook een
gewenningseffect. Indien de hersenen een bepaalde smaak gedurende enkele
seconden sterk waarnemen, dan begint de gevoeligheid voor deze smaak ook af te nemen.
Deze gewenning is echter maar tijdelijk, en van zodra de smaakstof enkele
minuten uit de mond is verdwenen komt de gevoeligheid snel terug.
En tot slot nog een woordje over smaak locatie in de mond.
Alle
mechanismen voor smaakwaarneming zijn in elke smaakknop tegelijkertijd
werkzaam. Het klassieke idee dat zoet, zuur, bitter, en zout enkel op
verschillende plaatsen op de tong worden waargenomen door gespecialiseerde
smaakknoppen klopt niet. In oudere publicaties komt men deze misvatting nog wel
eens tegen, maar ze berust op een foute interpretatie van onderzoeksresultaten uit
een thesis van D.P. Hanig geschreven in 1901. Deze foute interpretatie werd pas
in 1974 rechtgezet in een wetenschappelijk artikel van Virginia Collins. Men
kan zelf trouwens vrij eenvoudig verifiëren dat dit klassieke idee niet klopt door
met een wattenstaafje vloeistof met een uitgesproken smaak (bv. suikerwater of
azijn of zout water of tonic) selectief op verschillende plaatsen op de tong
aan te brengen.
Dit neemt
niet weg dat bepaalde smaken nadrukkelijker op bepaalde plaatsen in mond lijken
te worden waargenomen. Een typisch voorbeeld is bitter dat inderdaad meestal
sterker achteraan in de mond wordt waargenomen. De verklaring voor zulke
patronen moet wellicht in de werking van de hersenen gezocht worden.
Waarschijnlijk is dit ook de reden waarom afbeeldingen van de tong met
smaaklocaties hardnekkig blijven voortbestaan in talrijke publicaties.
Smaak is
misschien wel het belangrijkste aspect bij het proeven. Maar smaak moet steeds
in combinatie met mondgevoel en aroma worden beoordeeld. Volgende maal komt
aroma aan bod, en kijken we ook naar de combinatie van de drie aspecten.
[wordt
vervolgd]
zaterdag 25 februari 2012
Intermezzo Cuba
Toen het hier begin februari in België de pannen van het dak heeft gevroren was ik met Rientje op reis in Cuba. Lekker onder het zonnetje, met overdag aangename temperaturen van 27°C tot 30°C . Sigaren en rum stonden natuurlijk ook op het programma. In Havana hebben we met samen met David (vriend die Cuba zeer goed kent en ons in Havanna als gids heeft bijgestaan) sigarenfabrieken bezocht (Partagas en Corona). In het westen van Cuba, in de streek rond Pinar Del Rio en Vinales hebben we (Rientje en ik met ons tweetjes op stap met een huurauto) tabaksplantages bezocht.
Voor het avondeten gingen we in Vinales steeds in paladars (restaurants bij particulieren) eten. De maaltijd sloot ik daar steeds af met een glaasje rum en een goede havanna. Wat had je gedacht? In Cuba mag je overal roken, ook in restaurants.
In die paladars in Vinales bieden ze je ook steevast sigaren te koop aan als ze zien dat je rookt. De eerste maal was ik wel onder de indruk. Ik moest meekomen naar een kamer in het huis. De grootvader had nog een hele collectie sigaren van vroeger, die hij wou verkopen.
De grootvader was daar ook, en er was van alles te koop in kleinere verpakkingen. Er waren ook mooie kistjes met 25 Cohiba Siglo III te koop. Zag er echt uit, met alles er op en er aan. Ze vroegen 100 CUC (Cubaanse Peso Convertibele, de munt voor de toeristen in Cuba). Normaal kost zo'n kistje meer dan het vierdubbele in de "officiële" winkels in Cuba. Verleidelijk dus. Maar het was de eerste avond in Vinales. Ik kon nog altijd terug komen. Heb daar enkel een doosje met drie Robaina Don Alejandro gekocht, om tijdens de vakantie in Cuba te roken. Ik had in Havana al een zelfde Robaina gekocht in de winkel van Partagas en wou eens vergelijken. Ze vroegen 15 CUC voor het doosje van drie, geen geld dus.
De avond daarna werd mij in een andere paladar in de buurt echter een zelfde kistje met 25 Cohiba Siglo III te koop aangeboden. Voor 50 CUC. Er werd dus duidelijk gesjoemeld. De sigaren zagen er in ieder geval wel goed uit. Misschien waren het kistjes die op één of andere wijze uit het officiële circuit waren geraakt? Ik weet het niet.
Nu ik de foto van de eigenaar van die eerste paladar herbekijk (terwijl hij mijn sigaar aan tafel vakkundig aansteekt) valt mij wel al het goudwerk aan hem op. Dat was mischien al een indikatie. Het is mij daar echter niet opgevallen. Hij was wel zeer vriendelijk en professioneel. Sprak zelfs een beetje frans. En het eten was uitstekend! Dus je gaat mij er niets slechts over horen vertellen. Moest je ooit in Vinales komen, zeker die paladars proberen! Valt gegarandeerd mee.
Er waren die avond in de 2de paladar nog twee andere Belgen, en die hebben zo'n kistje Cohibas gekocht. Ze wisten wel dat er iets niet klopte, maar het zag er allemaal goed uit, en het moest dienen als relatiegeschenk. Ook de kans dat de sigaren de Cubaanse douane niet zouden passeren bij terugkeer naar België (verkoop zonder factuur mag officieel niet in Cuba...) is redelijk klein. Ik vond het wel grappig om te constateren dat de meesten blijkbaar sjoemelen indien de gelegenheid zich voor doet, Belgen even goed als Cubanen.
Ik heb daar nog wel een doosje met drie Cohiba Siglo V gekocht om mijn persoonlijk onderzoek ter plaatse te ondersteunen. Dat waren prima sigaren! Als dat geen echte waren, dan weet ik het niet meer. Hopelijk vallen de Cohibas bij de relatie van die twee Belgen even goed mee, dan is er niets aan de hand. Ik heb ook de verhaaltjes gehoord over sigaren waar bananenbladeren of (gestolen) ongefermenteerde tabaksbladeren in zijn verwerkt. Dat is natuurlijk al serieuze fraude. Maar daar was hier zeker geen sprake van, denk ik.
Op de tabaksplantages in de streek rollen de boeren ook zelf sigaren. Voor eigen gebruik, maar ze verkopen ze ook in busseltjes. Ze komen op zo'n 1 CUC per sigaar. Die sigaren zien er dan wel niet zo mooi uit. Onregelmatige vorm, en het dekblad is van mindere kwaliteit. Maar ze zijn zeer authentiek en wat smaak en aroma betreft zijn dat wel zeer lekkere sigaartjes! Ik heb er mee naar België. Blijkbaar kunnen die nog een paar jaartjes goed rijpen. Ik heb ze wel in een apart kistje, in de kelder weggelegd. Niet in mijn humidor, want er zou nog wel eens wat Cubaanse fauna in die sigaartjes kunnen leven.
Moraal van het verhaal? Bepalen of een gastronomisch product (sigaar, rum, ... maar ook wijn, whisky, ...) authentiek is, met enkel uw zintuigen als hulpmiddel, is niet eenvoudig.
Er zit maar één ding op. Veel oefenen ;-)
zaterdag 21 januari 2012
Even iets rechtzetten
Op het einde van "proeven deel 1 - mondgevoel" spreek ik over glycol als filmend bestanddeel van wijn. Dit moet natuurlijk glycerol (of glycerine of E422) zijn. Glycerol komt op natuurlijke wijze in wijn tijdens de alcoholische gisting, is lichtjes zoet en vooral zeer viskeus. Vooral in edelrot wijnen zit veel glycerol, waardoor deze wijnen typisch dik en olieachtig zijn.
Glycol is een ander verhaal. De meeste mensen kennen glycol nog van het Oostenrijkse wijnschandaal in 1985. Oostenrijkse wijnproducenten voegden toen di-ethyleenglycol toe aan witte wijn om zo een vollere en zoetere smaak te bekomen. In Duitsland werden deze wijnen illegaal versneden in duurdere Duitse kwaliteitswijnen van mindere jaargangen, tot de fraude werd ontdekt na kwaliteitscontroles in Duitse labo’s. De toegevoegde stof is matig toxisch. Bij langdurige consumptie tast di-ethyleenglycol de werking van lever en nieren aan, en vanaf 40 g/L kan het dodelijk zijn. Normaal mag er maximum 10 mg/L in wijn voorkomen (OIV). In de Oostenrijkse wijnen zat 0,1 tot 3 g/L. Niet echt gevaarlijk dus. Er dient hierbij wel opgemerkt dat het niet ging over ethyleenglycol, een stof die veel toxischer is en courant wordt gebruikt als antivriesmiddel, wat veel minder of bijna niet het geval is met di-ethyleenglycol (al sprak men in de pers wel van het "antivries schandaal". Er waren bij dit incident geen slachtoffers. De Oostenrijkse wijnsector heeft er wel jaren onder geleden.
Proeven deel 1 - Mondgevoel
De waarnemingen via de mond bij het proeven van gerechten en dranken kan men in drie groepen onderverdelen: mondgevoel, smaak, en aroma. In dit eerste deel ga ik wat dieper in op het mondgevoel.
Het mondgevoel wordt waargenomen via de zogenaamde somatische zintuigen in de mond. Dit zijn de thermoceptie, nociceptie en tactioceptie. Een hoop moeilijke woorden voor dingen waar we eigenlijk dagelijks mee te maken krijgen.
Thermoceptie is de waarneming van warm en koud, door zenuwuiteinden die het uitzetten van weefsel (warmte detectie) of het inkrimpen van weefsel (koude detectie) registreren. Hierdoor nemen we vooral het verschil in temperatuur tussen de lichaamstemperatuur (rond 37°C ) en temperatuur van de voeding of de drank in de mond waar.
Sommige stoffen kunnen echter ook de zenuwuiteinden voor thermoceptie chemisch prikkelen, zonder dat daar een temperatuursverschil aan te pas komt. Zo kunnen alcohol en pepers een indruk van warmte geven en zo kan menthol een indruk van koude geven. Men spreekt in dit geval soms ook van pseudowarmte en pseudokoude.
Nociceptie is de waarneming van pijn, door zenuwuiteinden die weefselbeschadiging of dreigende weefselbeschadiging registreren. De zenuwuiteinden kunnen mechanisch geprikkeld worden door hoge druk, of thermisch door grote verschillen met de lichaamstemperatuur, of chemisch door te hoge concentraties van bepaalde stoffen die op het weefsel inwerken.
Tactioceptie of tastzin is de waarneming van mechanisch kontact, door zenuwuiteinden die variaties van druk op huid, spieren en ander weefsel registreren. De tastzin in en via de mond resulteert in onze hersenen in een zeer genuanceerde impressie van de structuur, de textuur en de consistentie van de gerechten of de dranken die we nuttigen.
Indien we veronderstellen dat gerechten en de dranken op de correcte temperatuur worden geserveerd kunnen we stellen dat voor het proeven de tastzin in de mond het meest relevant is wanneer we over het mondgevoel spreken. Lichte pijnwaarnemingen spelen daarbij een aanvullende rol. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de CO2 in schuimwijn, bier of frisdranken, die in de mond reageert met water tot koolzuur (HCO3-), dat een prikkelend tot licht bijtend gevoel kan geven. En tannine in rode wijn kan een samentrekkend gevoel in tandvlees en kaken veroorzaken, astringentie genoemd. Een ander voorbeeld is capsaïcine, de stof die verantwoordelijk is voor het branderige gevoel in de mond indien men pepers eet. Alcohol kan ook een branderig gevoel in de mond geven. Merk trouwens op dat bij alcohol en pepers thermoceptie (pseudowarmte) en nociceptie tegelijkertijd samen actief zijn.
Een groot aantal termen die we gebruiken voor de tastzin in de mond hebben te maken met hoe de gerechten of de dranken aanvoelen bij het kauwen en rondwalsen in de mond (structuur, consistentie). Voor de vaste delen in gerechten gaat het hierbij over hardheid & elasticiteit (hard, stevig, zacht, mals, smeltend, vlezig, elastisch, sponzig, rubberachtig, gelatineachtig, ...) en over brosheid & taaiheid (kruimelig, brokkelig, knapperig, krokant, bros, taai, melig, deegachtig, klef, zanderig, ...). Voor de vloeibare onderdelen in gerechten en voor de dranken gaat het hierbij over viscositeit, en ook de cohesie & adhesie (waterig, dun, vloeiend, lopend, dik, stroperig, kleverig, plakkerig, ...).
We gebruiken ook veel termen die de indruk die we via de tastzin over de samenstelling (structuur, textuur) van wat we in de mond hebben omschrijft (luchtig, schuimig, homogeen, glad, vettig, romig, sappig, slijmerig, gezwollen, papperig, pulperig, droog, fijn, poederachtig, korrelig, schilferachtig, grof, klonterig, kristalachtig, draderig, vezelig, ...).
Het speeksel in de mond speelt een zeer belangrijke rol bij de waarnemingen via de tastzin in de mond. Er zijn hierbij twee soorten speeksel aan het werk.
Het ondertongspeeksel (van de ondertong en onderkaak speekselklieren) is zeer viskeus, gel-achtig, en slijmerig door de aanwezigheid van een bepaald soort proteïnen, de zogenaamde mucinen. Dit is het speeksel dat normaal altijd in de mond aanwezig is, ook indien we niet eten, zelfs indien we slapen. Het heeft als belangrijkste functie de bescherming van mond en tanden. De smerende werking ervan is echter ook zeer belangrijk voor het mondgevoel bij het eten en drinken. Indien de smerende werking van dit speeksel verdwijnt, bijvoorbeeld door inwerking van tannine of zuren, dan krijgen we een droge mond met als resultaat een zeer strak aanvoelen van de mond, en van het voedsel of de drank die we op dat ogenblik in de mond hebben. De meeste mensen vinden zo'n strak gevoel niet bepaald aangenaam. Dit ondertongspeeksel kan echter ook door inwerking van vetten, alcohol en suikers verder verdikken waardoor we een filmend gevoel in de mond krijgen. De meeste mensen vinden zo'n filmend gevoel zeer aangenaam.
Het dunne, waterige speeksel van de oorspeekselklier komt maar in de mond indien we geprikkeld worden door de geur van voedsel en wanneer we kauwbewegingen met de mond maken. Dit is het speeksel dat uit de mond kan lopen (ook wel zever genoemd). Bij het degusteren is het vooral actief als verdunner van voedsel en drank. Het bevat ook het enzym alfa-amylase dat zetmeel omzet in suikers waardoor het voedsel in de mond minder korrelig en meer vloeibaar wordt, romiger, meer smeltend.
We onthouden dus dat mondgevoel kan variëren tussen "strak" en "filmend". Denk bij strak bijvoorbeeld aan rauwe groenten, citroen, groene appel, dranken met veel tannine zoals sterke thee of wijn, maar bijvoorbeeld ook de krokante korst van een stuk gebraden vlees of de droogheid van toast. Denk bij filmend bijvoorbeeld aan boter, honing, room, olijfolie. Alles wat vettig is dus. Dranken met veel alcohol of met veel restsuikers zijn ook filmend.
Er is in alle gerechten en dranken steeds een zekere verhouding tussen "strak" en "filmend". Denk bijvoorbeeld aan een vinaigrette, een emulsie van olie (filmend) en azijn (strak), ongeveer in een verhouding 3:1. De verhouding olie - azijn zal bepalen of een vinaigrette eerder strak of filmend is.
Wijn is een ander voorbeeld. De alcohol, glycol en eventuele restsuikers in wijn zijn de filmende componenten. De zuren en de tannine in wijn zijn de strakke componenten.
Mondgevoel is dus een zeer belangrijk aspect bij het proeven, en het is zeer belangrijk om er de nodige aandacht aan te schenken. Maar mondgevoel moet steeds in combinatie met smaak en aroma worden beoordeeld. Het is zo een beetje het decor waarin smaak en aroma hun rol kunnen vertolken.
[wordt vervolgd]
Abonneren op:
Posts (Atom)